Ça va bien (12+)

‘Wacht!’
Bobby zakt neer onder een boom en graait in haar broekzak. Op zoek naar shag, denk ik.
DOES IT MATTER? staat er op haar shirt. Does wat matter? vroeg ik haar. Gewoon, zei ze, wat doet het er toe.
‘Blijf nou hier!’ roept ze als ik naar de rivier loop.
Maar ik heb geen zin in zitten en roken.
In het water liggen grote stenen. Ik spring van de ene naar de andere, alleen naar de lastigste: de gladde, de wiebelige, de hobbelige. Op een rotsblok blijf ik staan. De volgende steen is te ver weg. Als ik die probeer te halen, ben ik stom bezig. Ik staar naar het kabbelende water en de reflectie van de wuivende takken.
Kom, kom maar, fluisteren ze, wij vangen je op.
‘Wat doe je?’ roept Bobby.
Te snel draai ik me om, mijn voet slipt van de rots. Ik zwaai nog met mijn armen voor evenwicht, maar het is al te laat. Ik smak in het water. Ook dat nog.
‘Kom terug, idioot,’ schreeuwt Bobby vanaf de kant.
Wat doet ze hysterisch, denkt ze soms dat ik in dat ijskoude water blijf? Ik moet alleen even wachten tot mijn hart weer op zijn plaats zit.
‘Je had wel dood kunnen zijn,’ moppert ze als ik bij haar ben.
Ik haal mijn schouders op. Zo gauw ga je niet dood.
‘Heb je je bezeerd?’ Ze pakt mijn handen.
Druppels vallen uit mijn haar op haar armen.
‘Pas maar op dat je geen kou vat.’
Ze gaat onder de boom zitten en rolt een sigaret. Ik ril en blijf in de zon staan om op te drogen.
‘God, wat is het hier saai!’ zegt ze. ‘Ik wou dat ik thuis was gebleven.’
In Nederland bedoelt ze. Niet op de Franse camping waar onze tenten staan. Samen met nog tien andere gezinnen zijn we op fietsvakantie. Vandaag hebben we vrij. Nou ja, het is maar wat je vrij noemt. Onze begeleiders hebben iets voor de kinderen georganiseerd. Schminken of zo. In ieder geval was het zo kinderachtig dat Bobby en ik niet wisten hoe snel we hem moesten smeren. We zijn geen kleuters meer!
‘Ben jij weleens in Parijs geweest?’ vraagt ze.
Parijs? Als ik iets wil vergeten, is het wel die reis naar Parijs. Als ik eraan denk, word ik acuut beroerd.
Ik kan beter dood zijn, denk ik. Blijkbaar zeg ik het ook, want Bobby is opeens erg geïnteresseerd. ‘Dood?’ vraagt ze. ‘Hoezo?’
Shit! Waarom zei ik dat? Ze zal net zo lang blijven zeuren tot ze het uit me heeft gekregen.

Auteur: Wietske Blokker

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Aenean euismod sem nisi, eu dignissim nunc semper a. Donec tincidunt mi nec felis iaculis finibus. Morbi sed lorem mi. Mauris non justo et enim laoreet porta. Proin et urna scelerisque, facilisis nulla eu, convallis ipsum. Mauris sit amet finibus erat. Praesent faucibus ornare leo eget luctus. Duis malesuada mattis commodo. Donec sollicitudin justo quis velit aliquam pulvinar sed eu nisl. Donec ipsum mauris, interdum ac consequat eget, ornare sit amet magna. Nam in dapibus ex. In a purus ut urna sagittis sagittis at at velit. Nullam quis arcu interdum, ornare eros et, sollicitudin lacus. Nam gravida diam nec varius tincidunt.


Terug naar pennenvruchten


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *